Bij de oproep voor deelname aan deze treinvakantie is het al verwoord, maar communicatie is ontzettend belangrijk, ook op vakanties. Dus gaan we maar oefenen met (vreemde) woorden, spoorwegjargon. Hieronder een aantal begrippen beschreven, want niets zo lastig als miscommunicatie.
- ABC-raster, leek mij eerst voorzet tot ‘Nederlands gebaren handalfabet‘, maar is: Opschriften op goederenwagens waarmee aangegeven wordt hoeveel lading mee kan worden genomen bij een gegeven beladingsklasse.
- Aftrappen, Splitsen van twee treinstellen. Dus niet ‘startsein’ van de vakantie.
- Tijdens de vakantie iedereen met zijn/ haar neus dezelfde kant op krijgen wordt soms een uitdaging, maar met behulp van een ‘coach’ gaat dat wel lukken: Coach: De stoelen in een rijtuig met middengang zijn zo geplaatst dat de reizigers allemaal dezelfde kant op kijken.
- Dwarsliggers, aan de ene kant zeg ik, liever niet in de groep, aan de andere kant ben ik bang dat we er wel een hele hoop van gaan zien: Dwarsligger; Ligger van hout, beton en/of staal waarop de spoorstaven worden gemonteerd.
- Patatje gaat er altijd in met vakantie. Frietkraam; De hoogspanningsruimte in de machinekamer van de locomotieven serie 1600 en 1700
- Dacht zelf aan conditietraining, afgetraind bij thuiskomst.., Halteren: Het stoppen van een trein op een halte of station.
- Met de auto heet het fileleed, bij treinen: Inwachten; Het wachten van een trein totdat de spoorlijn beschikbaar/vrij is.
- Uiteraard zijn we altijd in voor een spelletje: jojoën; Het uit een spoortunnel gestrande goederen of reizigerstrein trekken door heen en weer te rijden om zo vaart te maken.
- Taal is op zijn tijd zo lastig. Waar iemand die aan ‘klootschieten‘ doet een kogelwerper is, is een Klotengooier een Rangeerder.
- Alweer geen sportieve activiteit: Opdrukken; Vanaf de achterzijde van een trein met een loc de trein duwen, ter assistentie van een loc aan de voorzijde.
- Wel sportief; Overnemen: Als een trein blijft wachten op een vertraagde trein, zodat de reizigers nog kunnen overstappen, dan zegt men dat de aansluiting wordt overgenomen. Dit gebeurt als de vertraging gering is, als het gaat om de laatste trein van de dag en als de gevolgen voor de dienstregeling gering zijn.
- Panoramarijtuig; Een rijtuig met extra grote vensters om de reizigers een uitgebreide blik op de omgeving te geven. En voor de paar keer dat we niet in zo’n rijtuig zitten, steken we ons hoofd uit het raam. Behalve bij naderen van tunneltjes en flitspalen.
- Je zou denken dat ze dat niet kennen bij de NS, maar wel dus: Vierkante wielen; Wielen die door te hard remmen, meestal door gladheid van de rails, een ingesleten vlakke plaats hebben en die bij het rijden een bonkend geluid veroorzaken.
Moraal van het verhaal, je kunt wel hetzelfde (woord) zeggen, maar niet hetzelfde bedoelen. Goed luisteren = goed communiceren. Dat kan ook als je een auditieve beperking hebt. En soms hoort een auditief beperkte beter, dan een horende luistert….. 😉
Mijn dank aan, en alle credits zijn voor https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_spoorwegjargon
Link naar vorige blogs
Blog 1 “https://www.slakkenhuis.org/treinvakantie-perikelen/“
Blog 2 “https://www.slakkenhuis.org/treinvakantie
Blog 3 “https://www.slakkenhuis.org/treinvakantie”
Blog 4 “https://www.slakkenhuis.org/treinvakantie”
Blog 6 “https://www.slakkenhuis.org/treinvakantie“
Blog 7 “https://www.slakkenhuis.org/treinvakantie-perikelen-7/“
Blog 8 “https://www.slakkenhuis.org/treinvakantie-perikelen-8/“